D’UM

Een avontuurlijke reis

18 oktober 2009

Een avontuurlijke reis

Zo’n anderhalf jaar geleden besloot ik mijn eindstage van een heel schooljaar voor mijn studie International Hospitality Management in Indonesië te gaan doen. Plannen maken waren altijd mijn ding wel, tot op het moment waarop ik er daadwerkelijk aan moest beginnen. Dan kwam ik er vaak achter dat het maken van plannen vaak makkelijker gaat dan het daadwerkelijke uitvoeren ervan. Maar wie A zegt moet ook B zeggen en daar stond ik op het vliegveld, met mijn ouders en wat vrienden en ik besefte me opeens dat een jaar wel heel lang is. Een jaar alleen, in een land zo anders dan Nederland lijkt op zo’n moment gekkenwerk. Toch ben ik het vliegtuig ingestapt en aangekomen op Bali, het eiland waar ik de komende tijd zou gaan wonen, werd ik overmand door een enorm geluksgevoel. Tijdens een studiereis zo’n vier jaar geleden ben ik naar Thailand en Indonesië geweest dus ik wist wel een beetje wat ik kon verwachten, maar het vooruitzicht op een jaar lang drie maal daags rijst eten is toch best beangstigend. Het moment dat ik aankwam op het vliegveld, en mijn beloofde chauffeur er –uiteraard- niet stond, heb ik een taxi gepakt naar het hotel waar ik de komende negen maanden zou gaan wonen. Een eerste indruk van mijn gedateerde kamertje bezorgde mij kippenvel. Ik zou hier de komende tijd nog een hoop terroriserende kakkerlakken moeten wegjagen. Maar ik voelde me thuis. Het personeel werd mijn Balinese familie en het eiland mijn paradijsje. In een vriendelijke, open cultuur als op Bali zijn vrienden snel gemaakt. Naast alle originele eilandbewoners zijn er ook de toeristen, van wie de meesten jaarlijks terugkeren met een onvoorstelbaar relaxed, warm en vriendelijke persoonlijkheid. Vanaf dag één heb ik me geen moment slecht gevoeld, dit was mijn nieuwe thuis. Tien maanden lang heb ik gewerkt in een prachtig Indonesisch resort, als enige buitenlandse. Al mijn collega’s waren Indonesisch en daarbij alle gebruiken ook. Zo kreeg ik dagelijks rijst als lunch en kwam ik er achter dat het werktempo hier toch behoorlijk lager ligt dan in Nederland. Na een aantal maanden zo geïnfiltreerd te zijn in de Indonesische cultuur, kon ik met trots zeggen dat ik al een aardig woordje Bahasa sprak. Tot grote vreugde van mijn mede-eilandbewoners; je krijgt er veel mee gedaan. Zo kreeg ik ineens meer korting omdat ik de verkooplui in het Indonesisch kon uitleggen dat ik geen toerist was, maar hier ook woonde en werkte voor een salaris van 500.000 rupiah per maand (dat is 35 euro), heb ik meerdere malen corrupte politieagenten kunnen afwimpelen en uiteindelijk, na negen maanden, bij een Indonesische familie een appartement kunnen huren. Inmiddels zijn we een lange tijd verder, zit mijn stage er op, ben ik terug in Nederland geweest, en, inderdaad, weer terug naar Bali gegaan. Ik heb een baan gevonden. Toen ik na zes maanden besefte dat ik me nooit eerder ergens zo goed gevoeld heb, zo mezelf heb kunnen zijn en zo intens genoot van alle kleine geluksmomentjes, heb ik gereageerd op een vacature in een plaatselijk krantje. Lonen liggen hier erg laag; plaatselijke bevolking werkt voor zo’n 200 euro per maand. Vacatures voor expats betreffen vaak hoge posities waarvoor veel ervaring nodig is. Ik achtte mijn kansen daarom erg klein, en was natuurlijk erg blij met het nieuws dat ik was aangenomen. Op dit moment zit ik op Bali, te wachten op mijn werkvergunning zodat ik kan beginnen in mijn nieuwe baan. Met een beetje spanning, want ik moet zes dagen per week gaan werken, voor een loon waar de echte Hollanders me om zouden uitlachen. Maar meer dan genoeg om het hier te kunnen redden en het maandloon van een aantal locals bij elkaar. Naar mijn mening is het nu de tijd om voor ervaringen te leven, niet om geld te verdienen. Ik zal de PR gaan doen van Hu’u Bali, een luxe restaurant/club in de duurdere wijk van Bali en heb hier ontzettend veel zin in. Grote verschillen met Nederland zijn er een hoop. Iedere toerist die net aankomt op dit eiland zal zich verbazen over de indrukken die je in Nederland, of zelfs Europa, of zelfs in alle Westerse landen niet zult meemaken. Balinese mensen zijn Hindu’s, en hier op Bali kom je dagelijks veel vrouwen tegen die in een traditionele sarong offers aan de goden brengen. Deze offers blijven liggen, dus overal op straat staan kleine bakjes met bloemen, rijst en kleingeld. Uluwatutempel Overal kom je hier geuren tegen van wierrook, die ook voor het bidden gebruikt wordt. Kernwoorden zijn reïncarnatie, karma en rekening houden met je omgeving. Straten staan altijd vol met verkeer; veel auto’s, taxi’s en vooral heel veel scooters. Iedereen heeft er hier wel een. Drie maal daags eet men rijst, met veel sambal. Families koken zelf, maar de meeste mensen kopen hun eten op straat, uit verplaatsbare wagentjes. Deze maaltijden krijg je dan mee in een papiertje. Klinkt gek, om je eten te kopen waar auto’s op minimale afstand voorbij rijden en je meer uitlaatgassen dan eten ruikt, maar juist het eten uit deze warungs is het allerbest. Familie is ontzettend belangrijk in Bali, in Indonesië. Huizen zijn hier gebouwd uit kleine huisjes die in U-vorm op een terrein staan. Mannen blijven bij hun ouders wonen en vrouwen gaan bij hun echtgenoten wonen zodra ze trouwen. In deze huizen staan geen stoelen en tafels maar men zit vooral op de grond. Voor hen is het vaak onbegrijpelijk dat ik hier helemaal alleen zit en zodoende heb ik al menig aanbod gehad voor een tweede, Balinese familie. Wie ziek is hier, gaat niet naar een hospitaal of dokter, want dat is te duur. Eerst zal er naar een oplossing gezocht worden bij de plaatselijke medicijnman die vooral werkt met ceremonies waarin hij voor zijn bezoekers bidt. Baat dit niet, dan zijn er altijd nog de dure dokters die opgezocht kunnen worden. Men gebruikt in contact met anderen voornamelijk alleen hun rechterhand; de linker wordt op het toilet gebruikt. Pasgeboren baby’s verlaten hun dorp pas voor het eerst als ze kunnen lopen en het is onbeleefd om jonge kinderen over hun hoofdje te aaien. Ceremonies zijn waarschijnlijk het meest voorkomende woord op Bali. Werknemers krijgen hier speciaal vrij voor, zo vaak als nodig is. Voor echt álles is hier wel een ceremonie: geboortes, éénjarig jubileum geboortes, overlijden, 26 dagen na overlijden omdat de ziel dan gaat, verhuizing, volle maan, zwarte maan, bedenk het maar. Op dit soort dagen zie je alle dorpsbewoners (of tijdens grotere ceremonies) in traditioneel Balinese outfit rondlopen en de vrouwen dragen grote manden met alle offerspullen op hun hoofd. Soms is het moeilijk voor te stellen dat mensen zo diep kunnen gaan in hun geloof maar als je ze eenmaal wat beter kent, is het prachtig om te zien. Deze mensen zijn er zo hartelijk, warm en zorgend door geworden. Ik heb afgelopen jaar, mijn stagejaar, ervaren als de mooiste periode van mijn leven. Eén groot warm gevoel heb ik terugdenkend aan dat jaar. Dat komt door de omgeving, het weer, het lekkere eten en de koopkracht die je hier hebt. Maar vooral, en daarbij valt al het andere in het niet, bij de mensen. En dat is iets dat onmogelijk is om uit te leggen, maar ervaren moet worden, omdat het een gevoel is. Nu, beginnend aan mijn volgende jaar hier in Indonesië, kijk ik enorm uit naar wat er komen gaat. Terugkijkend op een bijzonder jaar vol ervaringen die menig ander nooit zal meemaken, vooruitkijkend op een periode in mijn nieuwe thuis. En daar prijs ik mezelf op dit moment heel gelukkig mee. Alles went en wordt normaal. Werken en leven in een ander land ook. Je verandert als mens, je past je aan maar tot op zekere hoogte, je normen en waarden veranderen omdat je hier de wereld vanaf –letterlijk- een heel andere kant bekijkt. Wij Nederlanders hebben het zo goed voor elkaar en toch heb ik het gevoel dat de mensen hier veel gelukkiger zijn.. Salam dari Bali dan sampai jumpa lagi di Belanda – Groeten uit Bali en tot ziens in Nederland. Janne de Boer www.janne.reismee.nl